-
1 uit het vuistje eten
uit het vuistje eten -
2 uit het vuistje eten
uit het vuistje etenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > uit het vuistje eten
-
3 morceau
morceau [morsoo]〈m.〉1 stuk ⇒ hap, brok, fragment, klontje♦voorbeelden:acheter qc. pour un morceau de pain • iets voor een appel en een ei kopenmorceau de roi • mooi stuk vleessucre en morceaux • suikerklontjesbas morceaux • tweede kwaliteit vleesaimer les bons morceaux • van lekker eten houdenavaler le morceau • door de zure appel heen bijten〈 informeel〉 casser, lâcher, manger le morceau • doorslaan, bekennencompter les morceaux à qn. • iemand mondjesmaat te eten gevenemporter le morceau • winnentomber en morceaux • stukvallen→ pièce(recueil de) morceaux choisis • bloemlezingm1) stuk, brok2) klontje3) gedeelte, onderdeel4) kunstwerk -
4 pouce
pouce [poes]〈m.〉1 duim3 duim♦voorbeelden:1 manger sur le pouce • uit het vuistje eten, tussendoor etense tourner les pouces • duimen draaienne pas avancer d'un pouce • geen millimeter vooruit komenne pas bouger, céder d'un pouce • geen duimbreed wijkenne pas perdre un pouce de sa taille • kaarsrecht lopen, staanet le pouce! • en de rest!¶ mettre les pouces • het opgeven, zich gewonnen geven〈 sport en spel〉 pouce! • ik geef me gewonnen!→ coup1. m1) duim2) duimbreed3) grote teen2. interj -
5 vuist
♦voorbeelden:met ijzeren vuist regeren • diriger d'une main de fereen vuist maken tegen • faire front contrede vuist schudden • montrer le poingmet de vuist op tafel slaan • taper du poing sur la tableop de vuist gaan • en venir aux mainsvoor de vuist (weg) • à l'improviste -
6 vuist
1 fist♦voorbeelden:een vuist maken • 〈 figuurlijk〉 take a stand/hard linein zijn vuistje lachen • laugh up one's sleeveop de vuist gaan • come to blowsuit het vuistje eten • eat with one's fingers¶ voor de vuist (weg) • off the cuff, ad lib -
7 manger sur le pouce
manger sur le pouceuit het vuistje eten, tussendoor eten -
8 manger un morceau sur le pouce
manger un morceau sur le pouceDictionnaire français-néerlandais > manger un morceau sur le pouce
-
9 saucissonner
saucissonner [soosiesonnee] -
10 Faust
〈v.; Faust, Fäuste〉♦voorbeelden:die Faust im Nacken spüren • zich stevig onderdrukt voelen〈 informeel〉 das passt wie die Faust aufs Auge • (a) dat slaat als een tang op een varken; (b) dat past als een busetwas aus der Faust, von der Faust weg essen • iets uit het vuistje etenmit eiserner Faust • met ijzeren vuist, met geweld
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский